23 dec '20
Wanneer goederen in het vrije verkeer van de EU worden gebracht, ontstaat een douaneschuld en zijn douanerechten verschuldigd. Ook bestaat de mogelijkheid om goederen, na binnenkomst, niet gelijk in het vrije verkeer te brengen maar onder een bijzondere douaneregeling te plaatsen, zoals bijvoorbeeld extern douanevervoer, opslag in een douane-entrepot of actieve veredeling. De douanerechten kunnen dan achterwege blijven, dan wel worden uitgesteld. De goederen blijven dan onder douanetoezicht.
In de praktijk komt het geregeld voor dat de douaneautoriteiten het standpunt innemen dat bepaalde verplichtingen die zijn verbonden aan een bijzondere regeling niet in acht zijn genomen. Als gevolg daarvan ontstaat dan een douaneschuld op de voet van artikel 79, lid 1, Douanewetboek van de Unie (DWU) wegens niet-naleving van verplichtingen en wordt een navordering van douanerechten opgelegd (een zogenoemde ‘uitnodiging tot betaling’).
Indien de goederen echter de EU alweer hebben verlaten en niet in de EU zijn gebruikt of verbruikt, dan worden dus douanerechten geheven over goederen die niet op de vrije markt zijn gekomen. Materieel gezien zouden op dergelijke goederen geen douanerechten moeten rusten, terwijl op formele gronden dus toch een douaneschuld ontstaat.
In het Douanewetboek van de Unie (hierna: DWU), dat het Communautair Douanewetboek verving en op 1 mei 2016 in werking trad, is voorzien in een herstelmogelijkheid van die formele schuld. In artikel 124, lid 1, onder k DWU is een algemene bepaling opgenomen die het mogelijk maakt dat een douaneschuld wegens niet-naleving van verplichtingen weer tenietgaat.
Daarvoor dient tegenover de douaneautoriteiten te worden aangetoond dat de goederen niet in de EU zijn gebruikt of verbruikt en het douanegebied van de Unie hebben verlaten.
Naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Zweedse rechter heeft het Hof van Justitie EU (hierna: HvJ EU) op 8 oktober 2020 nadere uitleg gegeven over het begrip ‘gebruikte goederen’ in de zin van artikel 124, lid 1, onder k DWU[1].
Voor de praktijk een belangrijke kwestie, nu daarmee meer duidelijkheid is gegeven over de mogelijkheid voor het tenietgaan van een douaneschuld.
In de zaak die door de Zweedse rechter aan het HvJ EU is voorgelegd, heeft de belanghebbende op 23 november 2017 goederen onder de regeling actieve veredeling gebracht en deze vervolgens op 11 december 2017 uitgevoerd. Vervolgens moest de belanghebbende, als voorwaarde voor de correcte beëindiging van de regeling actieve veredeling, binnen een daarvoor vastgestelde termijn een zogenoemde aanzuiveringsafrekening insturen naar de douane. De belanghebbende had deze aanzuiveringsafrekening echter te laat ingestuurd. Er ontstond derhalve een douaneschuld, omdat niet alle verplichtingen in acht waren genomen. Wel stond vast dat de goederen reeds waren uitgevoerd. De belanghebbende is in deze procedure van mening dat de goederen niet gebruikt zijn in de zin van artikel 124 lid 1, onder k DWU en dat de douaneschuld – nu de goederen zijn uitgevoerd – is tenietgegaan.
Het HvJ EU kwam vervolgens tot het oordeel dat een douaneschuld die op grond van art. 79 DWU is ontstaan, teniet kan gaan indien de onderhavige goederen niet zijn gebruikt op een manier die verder gaat dan de veredelingshandelingen waarvoor door de douaneautoriteiten een vergunning was verleend. Artikel 124, lid 1, onder k, DWU zou – aldus het HvJ EU – in de praktijk ontoepasbaar zou zijn – in de context van actieve veredeling – als het ‘gebruik’ in de zin van die bepaling tevens de veredelingshandeling conform de vergunning omvat.
Wij zijn het zeer eens met het oordeel van het HvJ EU.
Het enkele bewerken van goederen onder actieve veredeling is geen ‘gebruiken’ is in de zin van artikel 124 lid 1, onder k DWU. Waar het om gaat is dat de goederen ‘gebruikt’ moeten zijn overeenkomstig de aard van het product c.q. overeenkomstig het gebruiksdoel van het product. Of te wel: alleen indien komt vast te staan dat de goederen zijn ‘gebruikt’ overeenkomstig hun gebruiksdoel doet wederuitvoer de douaneschuld niet tenietgaan.
In de casus bij de Zweedse rechter werd de belanghebbende met een navordering van douanerechten geconfronteerd omdat hij binnen de regeling actieve veredeling de aanzuiveringsrekening niet tijdig had ingestuurd. Maar er zijn in de praktijk uiteraard nog veel meer situaties denkbaar, waarin de douane, vanwege het niet naleven van verplichtingen verbonden aan een douaneregeling, tot navordering overgaat. Het is dan van essentieel belang om nader te onderzoeken of artikel 124, lid 1 onder k DWU alsnog tot het tenietgaan van de douaneschuld kan leiden.
Wij procederen veel op douanegebied en hebben met de uitleg van artikel 124, lid 1 onder k DWU al de nodige (positieve) ervaringen opgedaan. Wilt u meer weten? Neem dan gerust contact met ons op.
[1] HvJ EU, nr. C-476/19 (Combinova), 08-10-2020 (ECLI:EU:C:2020:802)
01 nov 24
21 okt 24
14 okt 24
13 okt 24
09 okt 24
07 okt 24
27 sep 24
13 sep 24
13 aug 24
13 aug 24
19 jul 24
17 jul 24
Met uw inschrijving blijft u op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen op dit gebied. Vul hieronder uw gegevens in om per e-mail op te hoogte te blijven.
Blijf op de hoogte van de laatste juridische ontwikkelingen in uw sector. Vul hieronder uw gegevens in om op maat gesneden juridische updates en uitnodigingen voor evenementen te ontvangen.
Volgen wat u interessant vindt
Krijg aanbevelingen op basis van uw interesses
{phrase:advantage_3}
{phrase:advantage_4}
We vragen u om uw voor- en achternaam zodat wij die kunnen gebruiken als u zich bijvoorbeeld inschrijft op een Ploum Kennisevent.
Er wordt automatisch een wachtwoord voor u aangemaakt. Zodra uw account is aangemaakt ontvangt u dit wachtwoord in een welkomstmail. U kunt er direct mee inloggen. Dit wachtwoord kunt u indien gewenst ook zelf aanpassen via de wachtwoord vergeten functie.