Een vernieuwd regulerend kader voor de EU elektriciteitssector
Afgelopen zomer is tegen het einde van de zittingsduur van het Europees Parlement in de oude samenstelling nog een pakket verordeningen en richtlijnen goedgekeurd om de werking van markten en netwerken in de sector van elektriciteit op een hoger plan te brengen. Deze upgrading was noodzakelijk om met nieuwe verplichtingen over de energietransitie naar Clean Energy rekening te houden als ook met technologische ontwikkelingen en met omstandigheden die uit die transitie voortvloeien. De energieproductie is zoals bekend nauw verbonden met de klimaatverplichtingen en –plannen gericht op de reductie van de opwarming en CO2-emissies.
Inleiding
Wordt thans in de Europese Unie circa 27 % van de elektriciteitsproductie gegenereerd uit hernieuwbare bronnen, in 2030 moet dat zijn verhoogd naar 50% om in 2050 een volledig koolstofvrije energievoorziening te bereiken (ook wel aangeduid met decarbonising the European energy system). Deze grootschalige overgang naar met name wind- en zonne-energie gaat gepaard met fundamentele veranderingen in de verhandeling en het transport van elektriciteit via commerciële markten en fysieke netwerken. In tegenstelling tot de traditionele elektriciteitsproductie met fossiele brandstokken zal met de transitie naar non-fossiele energiebronnen de beschikbaarheid van elektriciteit minder grootschalig, stabiel en planbaar zijn en zal deze variabele productie ook op een meer gedecentraliseerde schaal plaatsvinden. Dat stelt veel hogere eisen van de transparantie, flexibiliteit en connectiviteit aan markten, netwerken en opslagmogelijkheden om een optimale leveringszekerheid voor ondernemingen, huishoudens en instellingen binnen de gehele Unie te bewerkstelligen en de inherente kwetsbaarheid van hernieuwbare bronnen te beperken. Alleen dan zullen investeringen in nieuwe capaciteit en infrastructuur interessant zijn voor financiers..
Hoofdlijnen van het nieuwe pakket
Er is in de eerste plaats een nieuwe basisregeling (Verordening 2019/943) met de belangrijkste regels voor deze flexibele marktordening voor elektriciteit in de EU en met de taken en bevoegdheden, die belangrijke organen hebben om deze ordening te beheren. Deze regels bevestigen onder meer het belang van een juiste prijsvorming op basis van vraag en aanbod, de vrijheid van afnemers uit een scala van aanbiedingen te kunnen kiezen en de bevordering van flexibele en duurzame koolstofarme productie. Handelsbelemmeringen tussen netwerken, lidstaten en biedzones moeten worden opgegeven.
Er zijn regels over de balancering van vraag en aanbod van elektriciteit, zodat de stabiliteit en kwaliteit zijn gewaarborgd en de netwerkbeheerders die voor de bewaking daarvan verantwoordelijk zijn kunnen ingrijpen. Hetzelfde geldt voor dispatching, het reguleren van de toevoer en afname van elektriciteit naar een netwerk of een netwerkverbinding om dit stabiel te houden op het niveau van de vraag van afnemers. De regeling voorziet verder in regels over toegang tot netwerken, capaciteitstoewijzing, de tarieven daarvoor en (eventueel) congestiebeheer (inclusief congestie-opbrengsten). Capaciteit moet voor een optimale verbinding zone-overschrijdend en voor verschillende tijdsvakken niet-discriminatoir kunnen worden toegewezen. Storingen op een nationaal netwerk moeten niet worden opgelost op een wijze, die juist storingen in buurlanden of –regio’s veroorzaken. Tekorten aan capaciteit in productie en netwerken moeten gezamenlijk worden opgelost met o.a. grensoverschrijdende capaciteitsmechanismen en interconnectoren.
Netwerkbeheerders spelen daarbij een belangrijke rol. De Europese Commissie kan waar nodig uitvoeringswetgeving zoals netcodes en bindende richtsnoeren vaststellen. Niet alleen moeten inspanningen van de netwerkbeheerders Europawijd op elkaar worden afgestemd, de nieuwe regels zetten ook op grote schaal in op regionale samenwerking tussen bepaalde landen of delen van landen, zowel bilateraal als in een wat groter verband (de regionale coördinatiecentra). De kenmerken van een markt met niet-fossiele bronnen brengen dit mee.
De bestaande EU regels over de werking van de markt, in Nederland uitgevoerd in de Elektriciteitswet, worden verder aangepast. Dit omvat onder meer een versterking van de rechten van consumenten. Zij zijn een belangrijke nieuwe stakeholder in het toekomstige raamwerk voor de EU elektriciteitsordening. Energierekeningen als ook garanties en certificaten van groene energie moeten duidelijker geformuleerd. Ieder heeft het recht op een slimme meter. Dat bevordert het bewustzijn en de betrokkenheid van de private consumenten bij de energietransitie.
Ter uitwerking en handhaving van deze regels wordt de positie van het EU bestuursorgaan ACER en zijn organisatie versterkt. Net als voor veel andere sectoren en terreinen (de bescherming van Europese merken of het toezicht op geneesmiddelen) beschikt de EU ook voor de energiemarkten over een eigen orgaan (bureau of agentschap) met deels regulerende en/of toezichthoudende bevoegdheden. Voor de energiesector is dat ACER, gevestigd in Ljubljana, Kroatië. Dit Agentschap is een orgaan van de Unie. ACER overziet de samenwerking tussen nationale energieregulators, monitort bevoorradingszekerheid en risicoparaatheid en speelt een belangrijke rol bij de besluitvorming van de Commissie. Tegen besluiten van ACER staat beroep tot nietigverklaring open bij het Hof van Justitie.
Het laatste onderdeel in deze reeks over de vormgeving van het nieuwe EU kader regulerend is de verordening over de risicoparaatheid in de elektriciteitssector. Ook op dit vlak moeten de lidstaten onder toezicht van ACER en de Commissie nauw samenwerken. Er komen risicoparaatheidsplannen en een stelsel van vroegtijdige waarschuwing van een crisissituatie, dat voorziet in samenwerking en onderlinge assistentie. Deze samenwerking staat ook open voor andere niet-EU landen die partij zijn bij het Verdrag inzake de Energiegemeenschap.
Timing
De EU heeft ter uitvoering van de Overeenkomst van Parijs voor de Unie als geheel en voor haar lidstaten al in 2018 de klimaatdoelstellingen voor de nieuwe periode 2020-2030 bepaald. De nu vastgestelde aanpassing van de Europese elektriciteitswetgeving zal dan ook op korte termijn in werking treden. Voor de aanpassing van de Elektriciteitswet aan de richtlijn heeft Nederland de tijd tot 31 december 2020. Voor de andere onderdelen geldt een inwerkingtreding per 1 januari 2020. Dat is kort dag. Daar zal de EU vooral zelf uitvoeringsverordeningen kunnen vaststellen en moeten lidstaten met name uitvoeringsplannen opstellen. De EU zal dan mede namens de lidstaten op de komende Klimaattop komende maand in New York en later in december dit najaar in Chili kunnen rapporteren over de vooruitgang die is geboekt.